Jouw weg is overgave

Geplaatst door op 15:13 in Blog | 0 reacties

Vanaf het volgen van de ster is jouw weg een weg van overgave: je laat je leiden door iets dat jij niet bent. Er is geen enkele garantie en geen enkele gegronde reden en toch ga je jouw weg, of beter, iets gaat zijn weg in en door jou. Dit vooronderstelt overgave, maar het is weinig bewust.

In processen van twijfel, falen en stilstand vindt overgave ook vaak op een onbewuste wijze plaats. In het proces breekt totaal onverwacht en buiten het bereik van mijn vermogen iets af. Dit is overgave aan iets anders dan ik.

Wanneer overgave een meer bewust proces wordt, dan is het een van de fasen op jouw weg. Zowel de intentie om jezelf aan iets of iemand over te geven, als het spanningsveld dat deze oproept is bewust. Dit bewustzijn van het proces van overgave roept drie vragen op: waarom is overgave onvermijdelijk op jouw weg? Waarom is overgave zo moeilijk te volbrengen? En wat is het kader waarbinnen ik overgave als een bewust proces het beste kan beoefenen?

Als Qingyuan Xingsi in kwestie 35 van de Denkoroku zegt ‘Ik heb nog geeneens de Heilige Waarheden geprobeerd’, dan spreekt hij niet vanuit het ik zelf, maar dan spreekt hier iets anders dan ik. Dit is de Ene die nu deze woorden leest, die kijkt met de ogen, hoort met de oren, spreekt met de mond en grijpt met de handen. Dit is het enige dat werkzaam is, de rest is erbij bedacht. Het ik echter eigent zich al deze activiteiten toe: het is het ik dat denkt, het ik dat ademt, het ik dat ziet en het ik dat hoort, zo denkt het ik. In feite gaat hier iets geheel anders zijn gang, maar van dit andere word ik me pas bewust, wanneer het ik de greep op mijn leven loslaat en het gewoon even uit de weg gaat! Wat ik tussen mij en mezelf in plaats, wordt voor even losgelaten. Dit is onvermijdelijk als ik wil zien wie ik werkelijk ben.

Het klinkt gemakkelijk, ‘we laten voor even los’, maar het is feitelijk onmogelijk. Ik kan mijn ik niet loslaten. Ik kan mezelf niet overgeven. Dit zou immers een daad van het ik zelf zijn. Dus valt overgave me toe, zoals door metaalmoeheid een brug afbreekt, totaal onverwacht, volkomen ongepland en volstrekt ongewild.

Waaraan kan ik me overgeven in een kader waarin overgave een bewust proces wordt, dus met de bewuste intentie mezelf over te geven en het bewuste spanningsveld dat hiervan het gevolg is? Ik kan me overgeven aan de Boeddha, of aan God, aan het moment, of aan ‘Het Leven’. Maar eigenlijk is dit te vrijblijvend, omdat ik hierin, als het er echt op aan komt, nog teveel zelf kan bepalen en teveel over mezelf beschik.

Een van de kaders waarin ik een serieus proces van overgave binnenga is zit meditatie, met name shikan taza, ‘alleen maar zitten’. Het eerste gedeelte van de meditatie wordt nog geheel door het ik bepaald: mijn bekken kantelen, kracht in mijn onderbuik, naar de onderbuik toe ademen, mijn rug rechthouden, mijn ellebogen naar voren houden, mijn kin ingetrokken houden. Op een gegeven moment echter begint geheel buiten mezelf om iets volstrekt anders te werken dat het ik. Niet ik zit dan, maar het zitten zit. Ik vergeet mezelf in een bewust proces van loslaten, terwijl ik dat niet doe. Iets gaan zijn gang en precies dat is de realisatie.

Een zelfde bewust proces van loslaten doet zich voor in mijn worsteling met ziekte en verlies. Er is een bewuste intentie om mijn greep los te laten en aan te nemen wat is en er ontstaat een bewust spanningsveld rond deze intentie. Dit spanningsveld is te vergelijken met het smeden van een Samoerai zwaard: dat gaat in het vuur, om vervolgens in het ijs te gaan en daarna weer in het vuur en dan weer in het ijs. Op een gegeven moment breekt mijn weerstand en laat ik los, geheel buiten mezelf om. Dan draagt iets anders dan ik, iets dat nog niet eens aan de Eerste Edele Waarheid van het lijden is toegekomen…

Een ander bewust proces van overgave vinden we in de vriendschaps- en liefdesrelatie. Ook hier is het bewuste voornemen om los te laten en mezelf over te geven aan de ander het beginpunt van het proces. Zo ontstaat een spel van loslaten en vasthouden, mezelf laten gaan en mezelf terugtrekken, twee stappen naar de vriend toe en een stap terug naar mijn veilige ruimte en deze dans net zo lang, totdat beide vrienden of minnaars zich laten dragen in de tussenruimte tussen de twee vrienden in: de intimiteit beweegt ze op en neer en van de ene kant naar de andere. Ook hier word je gedragen door de Ene die deze woorden leest, die fronst met jouw wenkbrauwen en knippers met jouw ogen. Iets gaat zijn gang en ik ben het niet.

Het proces van overgave aan de leraar of lerares is misschien wel het kader waarin overgave in het meest volle bewustzijn kan worden beoefend. Immers, de leraar of lerares kan de overgave op de spits drijven, zodat de leerling eenvoudigweg niet meer kan ontsnappen aan het spanningsveld dat dan ontstaat, noch aan de uitkomst daarvan. Overgave aan de leraar of lerares is op zichzelf al ‘een dingetje’. Immers, aan wie geef je je eigenlijk over? Heeft hij of zij wel het beste met jou voor en wat staat je te wachten als je jezelf overgeeft? Is de leraar wel competent en te vertrouwen? Het proces van overgave wordt pas echt spannend, wanneer de leraar en de leerling samen op een kernvoorwaarde van de leerling stuiten, bijvoorbeeld: je mag alles van me hebben en ik ben bereid om alles los te laten, behalve MIJN TIJD. Immers, mijn tijd is mijn leven. En laat de leraar nu juist dit op scherp zetten: ‘Ik wil dat je op mijn retraite verschijnt en dat je niet nog eens je familie in Nieuw-Zeeland gaat opzoeken in de periode waarin mijn retraite is!’ Hier begint een strijd op leven en dood rond het loslaten van de kernvoorwaarde en het kan serieus buigen of barsten, de relatie tussen leraar en leerling staat echt op scherp. Als de overgave daadwerkelijk plaatsvindt, dan krijgt de leerling voor het eerst in vol bewustzijn zijn leven terug, precies zoals het is.

Ook hier geldt weer, je realiseert je wie je bent en je neemt je leven aan zoals het is, via de ander, je vriend, je geliefde, je kinderen niet te vergeten, of je leraar of lerares. De ander geeft mij aan mezelf terug, zodat ik voor het eerst in mijn leven, in vol bewustzijn, mijn leven kan ontvangen. Pas dan ben ik waarachtig geboren!

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek.

Doorkijkjes op jouw weg

Geplaatst door op 09:25 in Blog | 0 reacties

Jouw weg is een proces van rijpen en slijpen. Het slijten, slijpen en schuren van jouw inzet op jouw weg is noodzakelijk om dichterbij jezelf te komen, jezelf te realiseren wie je bent en jouw leven aan te nemen zoals het is. Dit slijten valt je toe in de vorm van twijfel, het falen van jouw onderneming en in perioden van stilstand. Het rijpen is eveneens noodzakelijk, het verdiept jouw zelfreflectie en wordt je gegeven in glimpen, inzichten, doorkijkjes, of in het Japans: kensho.

Kensho is het eerste niveau van verlichting volgens de Japanse zen traditie. Met deze eerste glimp gaat een lichtje aan in een donkere kamer en voor een duistere ruimte is dat een wereld van verschil. Kensho is een glimp van de werkelijkheid zoals ze is. Die glimp heeft voor elke individu een unieke vorm, afhankelijk van de voorgeschiedenis en de inzet, het karakter en het temperament van de beoefenaar. Voor elke individu geldt echter dat wat je ervaart, het enige is dat ECHT is, meer reëel dan alles wat tot op dat moment is ervaren. Dit is echt! Tot slot is de doorkijk een non-duale ervaring: het zelf is wat het ervaart. Alles valt samen in deze ene activiteit, op deze plek, in dit moment. Zo ervoer Shakyamuni Boeddha in de vroege ochtend van de zevende nacht onder de oude ficusboom aan de oever van de Nairanjana rivier, toen de ochtendster juist boven de horizon verscheen, dat hij Venus zelf was. Zo ervoer een leerling van mij, toen ze als jonge studente voor het eerst in Afrika reisde en daar, in Mozambique, een bus betrad, dat zij de bus zelf was, en de mensen in de bus, de kippen en de geiten die in die bus rondliepen en de straat waarin de bus reed, de mensen langs de kanten, de huizen, de karren, het zwerfvuil, de verkopers en hun waar. Zij was al die dingen. Zo ervoer mijn leraar, dat hij de berg was waarop hij zat en het landschap waarover hij uitkeek: de berg zag de berg. En zo ervoer ik, in de kapel van de Tiltenberg te Vogelenzang, dat toen de regen tijdens een avond meditatiesessie begon te vallen, ik het dak van de kapel was waarop de druppels vielen, dat ik de druppels was die op dit dak vielen en dat ik alle studenten was die in de kapel zaten. Dit was geen hallucinatie. Het was een fysieke ervaring, waarin mijn huid de muren en pannen van de kapel was EN de druppels die op de pannen vielen. Het is een krankzinnige ervaring, maar levensecht en tegelijkertijd heel normaal, alsof het nooit anders dan zo geweest is.

Hoe kan dat? Als ik blijf bij wat ik hoor en zie en voel, voordat de woorden komen en voor de reflectie van mijn bewustzijn, dan ervaar ik wat ik hoor en zie en voel precies zoals het is, echt, levendig, me het dichtst nabij, maar volkomen ongrijpbaar, niet te bepalen en onzegbaar. Als hierop de tweede beweging van mijn bewustzijn volgt, dan wordt dat wat ik hoor en zie en voel op een afstand van mezelf geplaatst, ‘buiten’ mezelf zogezegd en er wordt een ervarende instantie tegenover gezet. Vervolgens gaat hier nog een beweging van het bewustzijn overheen, waarin dat wat ik zie, hoor of voel met een aanduiding wordt geïdentificeerd: ‘regen’, of ‘bladeren’. Vervolgens wordt deze aanduiding ‘gesolidificeerd’, er ontstaat een solide object tegenover een solide subject. Daarna wordt het object ingekleurd door voor- en afkeur, oordelen, zienswijzen, waarden, et cetera. Aldus ontstaat de wereld waarin we gewoon zijn te leven, als een op zichzelf staand subject te midden van op zichzelf staande objecten. De regen valt op het dak en heeft niets met mij te maken. Maar wanneer ik terugkeer naar het allereerste moment van deze ervaring, naar het voor-woordelijke en pre-reflectieve, dan ben ik zelf de regen die op mijzelf als dak valt, dan is alles met alles verbonden en staat niets op zichzelf. Er is dan slechts de Ene die deze woorden leest, die als de regen op het dak valt en als het dak de regen opvangt; dan is er alleen maar DIT.

Dit is wat zich toont in kensho, de doorkijkjes op jouw weg. Het is allerminst zweverig, integendeel, het is het enige dat werkelijk is, het zit op mijn huid en resoneert in elke porie. En het is me ten zeerste vertrouwd: vanzelfsprekend verschijnt niets buiten mijn aanwezigheid, hoe zou dat ooit kunnen?

Toch is zo’n doorkijkje op zijn minst indrukwekkend vanwege zijn directheid en omdat het de wereld die ik gewoon ben te ervaren op zijn kop zet. Het is vanuit het perspectief dat ik gewend ben zo’n unieke en buitengewone ervaring, dat ik haar nog wel eens zou willen hebben. Zo relateer ik elke non-duale ervaring daarna aan dit ene unieke doorkijkje en mis daarmee de volgende ervaringen volkomen. Het beste zou ik deze indrukwekkende ervaring meteen vergeten, maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. ‘Heb je gegeten?’, vroeg de grote Chinese meester Zhaozhou aan zijn leerlingen die kensho hadden ervaren. ‘Ja? Was dan je kommen!’ En laat je niet verleiden door het ego dat claimt de ervaring te hebben verkregen en dat te pas en te onpas meent ‘verlicht te zijn’. Jouw weg is een proces van rijpen en slijpen en ook onze doorkijkjes moeten gaandeweg slijten om nieuwe doorkijkjes mogelijk te maken.

Wordt vervolgd

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek.

De vruchten van het niet-doen

Geplaatst door op 13:11 in Blog | 0 reacties

De woestijngang, of een soortgelijke metafoor, komen we tegen in veel mystieke en non-duale tradities. Dit zinnebeeld slaat op een fase op jouw weg als proces waarin alles dor en droog is, er is geen schaduw en geen zuchtje wind, slechts een brandende zon en een verzengende hitte. Je kunt niet voor- of achteruit, er is geen doorkomen aan in dit mulle, hete zand. Werkt twijfel op een mentaal niveau op onze voorwaarden in en een radicaal falen op een conatief niveau, deze totale verzanding in stilstand werkt op een energetisch niveau op wat ik tussen mij en mezelf inzet.

Totale stilstand kent vele verschijningsvormen. Toen Genpo zijn retraite op Ameland tot een louter stilte retraite maakte, zonder begeleidingsgesprekken en zonder onderricht, maar dertig dagen uitsluitend mediteren in stilte, begon ik de eerste drie avondsessies van die retraite breeduit zittend met grote kracht in mijn onderbuik, zoals ik dat gewend was. ’s Avonds bij de soep in Genpo’s huisje onder de vuurtoren, zei hij volkomen onverwacht tegen me: ‘Je doet te veel.’ Ik was volkomen verrast. ‘Ik doe te veel?’, mompelde ik. ‘Ja’, zei Genpo, ‘Je doet te veel. Je zou minder moeten doen.’ Ik was verbijsterd en ook ontzettend geïrriteerd. Ik dacht: oké, als jij vindt dat ik te veel doe, dan kun je het krijgen ook! Dan doe ik helemaal niets meer! Dan zit ik niet meer vanuit mijn boek en die rechte rug zal me ook worst zijn, dan ga ik lekker zitten slapen tot ik erbij omval.

De eerste zitperiode op de volgende ochtend om vijf uur, deed ik helemaal niets meer en vanaf dat moment begon een alles verzengende verveling. Dertig dagen lang verveelde ik me helemaal te pletter. Ik ging dood van verveling. De meditatiesessies waren eindeloos en niet om doorheen te komen, ik ging helemaal stuk. Toen ik een week later, terug uit Ameland, weer met mijn maandagavond groep in het zen centrum van Amsterdam zat, wist ik plotsklaps wat het is: shikan taza. Alleen maar zitten. Het is precies wat het is. Eenvoudig weg aanwezig zijn, zonder ook maar iets te doen of iets te laten, precies zo. Het was een hoogst wonderlijke realisatie.

Wat werkte er in die dertig dagen op Ameland, toen ik letterlijk niets meer deed en stuk ging van verveling? Wat bracht me tot deze beoefening van alleen-maar zitten? Wat was dat? ‘Ik heb de Heilige Waarheden nog geenszins geprobeerd’, zei leerling Qingyuan Xingsi in de vijfendertigste casus van de Denkoroku. Wie is die ‘ik’? Wat beweegt zich van fase tot fase?

Een ander verhaal van totale stilstand heb ik met enkele studenten van me meegemaakt. Zij kwamen op een gegeven moment helemaal vast te zitten. Ze hadden al het een en ander gezien, ze hadden al heel wat op hun weg gedaan, maar het had ze niet verder gebracht dan waar ze waren en er kwam niets meer op hen toe. Ze wisten niet waarom ze nog voortgingen op hun weg en ze wisten niet waarom ze ermee zouden stoppen. Ze wilden niets meer, verwachtten niets meer, ze konden niet meer voor- of achteruit. Ik heb met ze op een terras in het zonnetje gezeten op de eerste lentedagen, met een glaasje koud bier en warme bitterballen, maar het maakte niets uit, ze werden er niet warm of koud van. En toch ging iets in die stilstand zijn gang, er werd op miraculeuze wijze iets vlot getrokken en de leerlingen bevonden zich een periode later in een volstrekt andere, vrijere en rijpere situatie. Wat was daar aan het werk? Wat werkte door hen heen, terwijl ogenschijnlijk alles tot stilstand leek te zijn gekomen?

Als we het Grote Mysterie ergens op het spoor kunnen komen, dan is het wel in deze fasen van stilstand, wanneer ik niets meer doe en er iets ontegenzeggelijk zijn gang gaat. Hier volgt de ster de ster en hier zoekt het zelf het zelf door zichzelf. Boeddha zoekt Boeddha. Boeddha ziet Boeddha.

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek.

De kunst van het falen

Geplaatst door op 14:39 in Blog | 0 reacties

Ik kan me niet realiseren wie ik werkelijk ben, zolang het ego nog zaken tussen mij en mezelf in plaatst. Dit kunnen mentale hindernissen zijn, zoals ideeën, waarden, geloofsovertuigingen, oordelen en voorwaarden. Dit kunnen ook conatieve obstakels zijn, in feite elk project dat ik op mijn weg tracht te verwezenlijken en elke onderneming die ik van de grond probeer te krijgen. Ik zal alles waarop ik inzet los moeten laten om dichter bij mezelf te komen en mijn leven daadwerkelijk aan te nemen zoals het is.

Een zen meester zei eens: ‘Mijn weg gaat van mislukking tot mislukking.’ Gelukkig zijn er momenten op mijn weg als proces waarop het totale failliet van mijn onderneming zich aftekent en mijn inzet radicaal faalt. Voor ons geestelijk pad zouden we ons de woorden van de grote Ierse toneelschrijver Samuel Beckett voor ogen kunnen houden: ‘Fail. Fail again. Fail better.’ Want ons geestelijk pad gaat geenszins over slagen in welke zin dan ook. We worden er niet rustiger van, we worden niet meester over onze eigen geest opdat we kunnen denken wat we willen denken, we raken niet minder gestrest, worden geen beter mens en bereiken ook geen verlichting in de zin van een alomvattend weten. Sterker nog, het hoogste stadium van verlichting volgens de zen traditie zelf, is de Daikensho, de ‘Grote Verlichting’ en deze wordt doorgaans gedefinieerd als de ‘Grote Teleurstelling’.

Fases die noodzakelijk zijn om mijn eigen onderneming en inzet te laten mislukken zijn in drie categorieën te onderscheiden, namelijk mentaal, conatief en spiritueel.

Op mentaal niveau kennen we de Grote Twijfel, die op spirituele wegen ook wel de ‘Donkere Nacht’ genoemd wordt. Mij viel deze fase me toe toen ik voor een half jaar lang in het klooster van mijn leraar Genpo Roshi in Bar Harbor in de staat Maine (VS) verbleef. Ik ging daarheen met het voornemen niet weg te gaan voordat ik een antwoord had gekregen op mijn vraag ‘Wat is dit leven?’ Ik schreef mijn inzichten die tijdens de lange meditatiesessies opkwamen op in een schrift en nam deze inzichten vervolgens als uitgangspunt voor een verdere verdieping mee tijdens mijn uren zazen. Na vijf maanden lang van 5.00 tot 21.30 uur daags mediteren, hield ik slechts een woord in mijn schrift over als antwoord op mijn prangende kwestie: ‘Activiteit’.

Ik ging zitten met dat woord. Ik vroeg mezelf af: ‘Activiteit. Wat is dat eigenlijk? Wat is dat nu concreet?’ Op deze vraag kwam geen antwoord en ik begon langzaam te twijfelen aan mijn eigen capaciteit om te weten wat dit leven werkelijk is. Met deze twijfel ging ik naar mijn leraar Genpo Roshi en hij vroeg: ‘Wat denk je dat Shakyamuni Boeddha heeft gezien?’ Ik zei dat de Boeddha een diepgaand inzicht had verkregen in wat dit leven werkelijk is. Mijn leraar vroeg daarop: ‘Was jij daarbij?’ Ik ontkende vanzelfsprekend. ‘Hoe weet je dat dan zo zeker?’, besloot mijn leraar ons gesprek. Hierdoor ging ik meer twijfelen aan mijn eigen capaciteiten om mijn vraag tot een helder antwoord te brengen. In een volgend gesprek vroeg Roshi wat mijn grote voorbeeld Zen Meester Dogen nu eigenlijk had gezien. Ik moest hakkelend erkennen dat ik dit ook niet wist. Toen hij bij een derde gesprek vroeg: ‘Denk je dat ik iets heb gezien op basis waarvan ik weet wat dit leven is?’ ging bij mij de twijfel over in Grote Twijfel. Alles werd donker om me heen. Datgene dat zin gaf aan mijn leven, de verwachting ooit te weten wat dit leven ten diepste is, deze inzet die me vanaf mijn vijftiende dreef, viel volkomen uit elkaar. Wat een lichte, hoopvolle wereld was met een schittering aan de einder, werd een donkere, kille, sterloze nacht. Ik wist niets meer. Ik wist niet wat dit leven, mijn leven is en ik wist niet of ik daar wel ooit achter zou kunnen komen. Ik wist niet of dit tot mijn menselijke vermogen behoort, noch of het boeddhistische pad tot een inzicht leidt in mijn ware natuur. Ik had volkomen gefaald. Alles waarop ik jarenlang had ingezet, de reden van mijn studie filosofie en de reden waarom ik überhaupt op het spirituele pad was geraakt, was volledig ondermijnd. Er was geen kader meer, geen lichtpunt, geen weg, geen bereiken en geen niet bereiken.

Op een conatief niveau vond mijn volkomen teloorgang zo’n vijftien jaar later plaats, op een vrije dag tussen twee retraites op Ameland in. Ik had inmiddels een positie binnen de internationale gemeenschap opgebouwd als pleitbezorger en voorganger van de leken beoefening. Genpo had speciaal voor mij een verdiepende initiatie gelijkwaardig aan de monnikswijding gecreëerd, de zogenaamde ‘Life vows’. Ik was de eerste die ze ontving en er zouden na mij nog velen volgen. Ik weigerde mijn hechting aan maatschappij en gezin op te geven omdat ik daarvoor STOND. Ik wist me als filosoof verantwoordelijk voor de samenleving en als prille vader en echtgenoot verantwoordelijk voor mijn gezin. Als Genpo mij zou vragen alles onvoorwaardelijk los te laten, zou er voor mij een voorwaarde overeind blijven staan: mijn bewuste keuze voor een beoefening binnen de samenleving en mijn gezin. Ik had die keuze gemaakt in het klooster in Bar Harbor en had mijn gehele beoefening hierop serieus afgestemd, sterker nog, ik had er drie boeken over geschreven!

Op de vrije dag vond er in Genpo’s huisje onder de vuurtoren van Ameland een levendige discussie plaats over de vraag of leken boeddhisten ook priester konden zijn. Genpo’s eerste opvolger, de Française Genno Roshi werkte in Parijs met leken priesters. Volgens Genpo kan dat niet: je moet jezelf onvoorwaardelijk met de traditie verbinden om de traditie te vertegenwoordigen in de gedaante van een priester. En onvoorwaardelijke verbinding betekent monnikswijding. De discussie duurde de gehele dag en toen ik ’s avonds met de soep binnenkwam, vroeg Genpo Roshi me: ‘En hoe zit het me jou?’ Ik zei: ‘Ik ben het helemaal met je eens, Roshi.’ Hij vroeg me: ‘Waarom neem je dan niet de volgende stap?’ Ik aarzelde en zei: ‘Maar je weet toch waar ik sta, Roshi? Ik kan een onvoorwaardelijke overgave wel veinzen, maar het zou nooit een volwaardige overgave zijn.’ Toen vroeg Roshi me: ‘Vertrouw je me?’

Hier legde hij de bijl aan de stam van mijn voorwaarde. Ik was vijftien jaar lang zijn vaste assistent, we deelden alles met elkaar, hoe kon ik hem NIET vertrouwen? ‘Natuurlijk vertrouw ik je’, antwoordde ik. ‘Wat is dan je probleem?’, vroeg Genpo. En daarmee was mijn gehele project van lekenbeoefening ter zielen gegaan. Ik had geen poot meer om op te staan. De bodem viel onder mijn voeten weg en ik geraakte in een vrije val. Ik had het gevoel alsof ik dood ging. Dit was het einde van mijn inzet op conatief niveau. Het jaar daarop werd ik tot monnik gewijd, tot ontsteltenis van een groot deel van de leken gemeenschap.

Het is vanzelfsprekend dat hetgeen ik tussen mij en mezelf plaats moet wijken als ik mezelf wil realiseren voor wie ik ben. De ster volgt de ster in en door me heen en dit betekent dat de tekens die ik zelf aan het firmament heb toegeschreven een voor een dienen te worden uitgewist. Als ik me niet tegen van alles en nog wat had verzet en me geen voorwaarden in het hoofd had gehaald die op zijn zachts gezegd voorbarig waren, dan was ik stante pede samengevallen met mezelf en had ik mijn leven aangenomen zoals het is.

Mijn laatste voorwaarde had te maken met de hoedanigheid van de zen meester. Ik stelde me bij een meester toch iets anders voor dan een doodgewoon mens met zijn eigenaardigheden. Immers, hij is een ‘meester’. Hij staat boven het gedoe. Hij is volmaakt vrij. Hij is glashelder. Hij is volledig in controle. Toen Genpo mij een paar jaar geleden het laatste zegel van verlichting, Inka, gaf, en ik me daardoor ‘zen meester’ (Roshi) mocht noemen, voelde ik een dag later toch een grote teleurstelling. Want, wat was er nu veranderd?

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek.

Via de leraar

Geplaatst door op 13:17 in Blog | 0 reacties

Als het zelf in en door mij heen zichzelf zoekt, heb ik dan een leraar of lerares nodig of heb ik voldoende aan mijn eigen innerlijke leiding?

Voor mij was het evident dat ik een leraar nodig had. Ik had een leraar nodig om me om mijn eigen hoek te laten kijken; dat is iets dat ik niet zelf kan. Mijn leraar Genpo Roshi en ik deelden ogenschijnlijk weinig met elkaar. Ik ben een intellectueel, breed belezen, met een levendige belangstelling voor de beeldende kunsten en een voorliefde voor filmhuis films. Genpo is een sportman, die ooit als waterpolospeler van het Amerikaanse team goud op de Olympische Spelen in Mexico had gewonnen. Een zeer fysieke man, die The Karate Kid tot zijn favoriete films rekent. Waren we elkaar in de kroeg tegengekomen, dan hadden we elkaar niet opgemerkt, zo zeer verschillen onze interesses, maar op het geestelijke pad vonden we elkaar alsof het zo had moeten zijn. Een ster volgt een ster in en door mij heen. Ik had al van verschillende leraren begeleiding gehad, maar bij Genpo had ik onmiddellijk het gevoel dat precies hij de juiste persoon is om mijn sterke geesteskracht om te buigen en mijn welbespraakte lippen tot zwijgen te brengen.

In relatie tot mijn leraar Genpo Roshi, maar ook in relatie tot mijn eigen leerlingen, kan ik vijf punten formuleren die voor mij een bevestigend antwoord zijn op de hierboven gestelde vraag.

Ten eerste, de leraar of lerares leeft jouw weg als proces voor. Hij herkent de fases waarin je belandt, staat naast je en ziet je in jouw proces, worstelend, peinzend, wanhopig, euforisch, twijfelend, totaal verloren. Mijn leraar Genpo had voor alle begeleiders die hij opleidde een klaar en duidelijk advies: ‘Je kunt niet geven of delen wat je niet hebt ontvangen.’ Een leraar of lerares kan je niet bijstaan in een fase die hij of zij nooit heeft doorgemaakt. Dit voel je als leerling: wat je terugkrijgt is niet doorleefd, het is bedacht. Dit is een van de redenen waarom de weg samen met een leraar of lerares plotsklaps kan ophouden. De leraar of lerares reikt niet tot waar jij reikt. Het plafond is bereikt, je moet gaan zoeken naar een andere leraar of lerares om jezelf verder te kunnen verdiepen. Dat de leraar je voorgaat op jouw weg als proces, door al die verschillende fasen heen, geeft je vertrouwen. Het is OK om hier te verblijven, ook al is het geenszins prettig. Het is OK om hier binnen te gaan, ook al is het vreeswekkend. Het is OK om los te laten, al zegt alles in je om dit niet te doen. Dit vertrouwen leeft de leraar voor.

Ten tweede, de leraar resoneert met jou. Hij of zij is de pijp waardoorheen jouw leven stroomt. Jouw situatie is de situatie waarin de leraar zich beweegt, zeer intiem; hij verkent de ruimte waarin jij je bevindt, hij houdt de verschillende objecten in zijn handen, ruikt eraan, kijkt ernaar en geeft je terug wat hij ziet, hoort, voelt en denkt. Zo is hij op de meest nabije wijze met je en geeft je jezelf in deze situatie aan jezelf terug. Je begint je door wat de leraar je teruggeeft vragen stellen en zaken te realiseren over jezelf. Je herinnert je jezelf in wat je in deze levenssituatie doet en bent. Je kijkt jezelf in de spiegel die de leraar of lerares is in de ogen en je ziet jezelf in elke situatie weer op een andere manier. Zo ontstaat het caleidoscopische beeld van het zelf, de reflectie en herinnering van jezelf.

Ten derde, de leraar bekrachtigt je. Hij ziet je voor wie en wat je bent en geeft dit aan je terug: zo is het. Het wonderlijke is, dat wij onszelf niet kunnen aannemen voor wie we zijn. Hier hebben we een ander voor nodig. Iemand die tegen ons zegt: ‘Kijk, dit ben jij. Dit is van jou. Dit is behoort wezenlijk tot jou. Neem het aan, jij bent het zelf.’ Zo leren we stukje bij beetje onszelf te belichamen voor wie we werkelijk zijn en wordt uiteindelijk, via de leraar, ons leven bekrachtigt zoals het is. Pas dan zijn we werkelijk vrij om ons leven te leven. Zo is het. Niet anders.

Ten vierde, de relatie tussen leraar en leerling is het proces van de leerling zelf, jouw weg als proces, waarin je weerstanden, angsten, patronen, voorwaarden, waarden, zienswijzen, twijfels en blinde vlekken in het licht komen en meer en meer worden gerealiseerd en aangenomen. In het proces tussen leraar en leerling wordt dat wat de leerling tussen hem en zichzelf inzet helderder en minder weerbarstig, en kan langzaam maar zeker een intimiteit groeien, die leraar en leerling meer en meer laat samenvallen tot een levende aanwezigheid. Iets gaat zijn gang. Iets dat niet in welke fase dan ook kan belanden en zich in elke fase manifesteert. Zo wordt het zelf in al zijn aspecten, in heel zijn conditionering, maar ook in zijn intimiteit, zijn onbepaaldheid en onbeperktheid meer en meer zichtbaar, herinnerd en belichaamd. Via de leraar volgt de leerling het proces van weerstand en verzet naar intimiteit en resoneren tot hij tenslotte tezamen met de leraar meebeweegt op de Ene die alles in zich draagt en draagt, van de ene kant naar de andere en van voren naar achteren.

Tenslotte en misschien wel het aller belangrijkste, de leraar of lerares ziet je. Hij is je getuige, in alle fasen die je doormaakt. Hij is misschien wel de enige die je ooit ziet voor wie je bent, in al je aspecten en facetten, ook die, welke je liever in de schaduw laat. ‘Bearing witness‘, het motto van mijn spirituele oom Bernie Glassman Roshi, is misschien wel het meest wezenlijke in de leraar leerling verhouding. Via de leraar, keer je terug bij jezelf, om jezelf helemaal aan te nemen voor wie je bent. Het zelf zoekt zichzelf in en door mij, maar via de leraar. Hij is de spiegel waarin ik mezelf zie. Hij is de getuige die mij mezelf laat aannemen. Zonder een ander mens gaat dat niet. Of zoals Christopher Supertramp, die zwervend op zoek ging naar vrijheid en geluk en eenzaam kwam vast te zitten in zijn Magic Bus op de ijsvlakten van Alaska, voordat hij overleed in zijn dagboek als zijn laatste woorden noteerde: ‘Happiness is only possible when it is shared’. (Zie ook de film Into the Wild van Sean Penn, een monumentale film over jouw weg als proces met genoemde zin als slotakkoord.)

(Wordt vervolgd)

Maurice Genko Knegtel Roshi leidt een zen stilte weekend op 11 en 12 december 2021 in Utrecht en een stilte retraite van 19 tot en met 23 januari 2022 in Eerbeek.