Dit is het tweede deel van een teisho uitgesproken door Maurice Knegtel Sensei tijdens een zen workshop in Lelystad op 4 november 2017. Eerwaarde Ben Claessens maakte de transcriptie.

Hoe de vraag naar een eigentijdse vorm van de leraar leerling verhouding wordt beantwoord, is vooral een persoonlijke kwestie. Er kleeft veel aan dit thema. In de Japanse en Chinese vorm is de leraar-leerling een onvoorwaardelijk commitment. Dat geldt voor veel ontwikkelingswegen in de samenlevingen van het oosten. In een sitaropleiding vertrouwt de leerling zijn lichaam toe aan de leraar. De leraar pakt de hand van de leerling en plaatst diens vingers op de snaren. Intimiteit is cruciaal en natuurlijk kunnen daar allerlei haken en ogen aan zitten. De kwestie van de leraar leerling verhouding begint in onze cultuur met de vraag: is ze noodzakelijk?

Voor mij was het een noodzaak. Als kind had ik het gevoel dat ik door een matglazen scherm naar de wereld om me heen keek. Ik zag niet helder. Dat bleef zo, in alles wat ik meemaakte, waaronder het overlijden van mijn vader toen ik 15 jaar was. Toen wist ik: de wereld is niet zoals ik denk dat ze is. Ik ging filosofie studeren en op een zeker moment wist ik dat ik iemand nodig had die mij leerde ‘om mijn hoek’ heen te kijken. Ik wist: de belemmeringen liggen bij mij. Ik kende uit mijn academische studies de á priori’s, daar was ik in getraind. Ik had voldoende geesteskracht om mijn filosofieleraren te bespelen. Ik had een andere type persoon nodig om mijn innerlijke vragen te verhelderen. Ik heb in het begin van mijn zen weg diverse zen leraren ontmoet, maar ik voelde intuïtief dat ik niet bij hen moest zijn. Toen ik kennismaakte met Genpo Roshi, had ik de zekerheid dat dit de man was bij wie ik moest zijn. Dat was overigens opmerkelijk, want er waren grote verschillen tussen hem en mij. Genpo is topsporter, een macho man, een Amerikaan; ik zou er niet gauw mee in de kroeg gaan zitten. Maar op dit gebied, de levensverdieping, wist ik intuïtief: dit is de persoon die mij aan kan. Ik wist dat mijn vraag groot was en dat ik een blinde vlek had. Voor mij horen zen en de leraar bij elkaar. De leraar bewaakt de continuïteit van het proces. Een feit is dat binnen onze traditie de leraar-leerling relatie vanuit Azië is overgeleverd. In de Aziatische scholen gaat het in die relatie om een onvoorwaardelijk commitment en om een hiërarchisch verhouding. Ik heb in die typische Japanse relatie ook mensen zien sneuvelen.

We zijn samen het proces aangegaan. In het begin was dat heel erg wennen en mijn weg zoeken. Ik ervoer veel verzet. Telkens weer werd ik door mijn leraar uitgenodigd dat verzet op te geven en een volgende stap van verdieping te maken. Ik had een academische opleiding genoten en had geleerd voor mezelf te denken. Ik treed de wereld tamelijk kritisch tegemoet. Die cerebraal kritische blik nam ik mee naar Genpo. Ik maakte deel uit van de kring rond hem, maar kon er ook op een zekere afstand van staan. Ik werd ook een klankbord voor Genpo waar het ging om boeddhistische geschiedenis en filosofie en de ontwikkelingen van de sangha. Ik ken de strijd van de leerling om jezelf steeds meer los te laten en tegelijk ook bij jezelf te blijven. Dat is een spanningsveld, want je zit in een relatie van een groeiende intimiteit. Je opent je verder en verder, met alle tricky kanten die daar aan zitten. Als leerling word je kwetsbaar en daar dien je als leraar zorgvuldig mee om te gaan. Het is een zoektocht. Het is een wrijvingsproces waarin leraar en leerling hun verantwoordelijkheid moeten kennen.

In het Christendom geef je je in zekere zin nog over aan iets dat amorf is. In zen geef je je over aan de leraar als een persoon van vlees en bloed. De leraar geldt als de belichaming van de Boeddha. Wil je jezelf als Boeddha leren herkennen, dan vraagt dat, dat je de relatie met de leraar totaal aangaat. Langzaam maar zeker wekt dit de herinnering in je op van de Boeddha in jezelf. De overgave is heel concreet, want de leraar zit naast je en kan elk moment iets tegen je zeggen of iets van je vragen. Ik was 15 jaar de vaste assistent, de Jisha, van Genpo. Dat is een groot goed, je zit overal met je neus bovenop, je kunt vragen wat je wilt. Maar de overgave en de beproeving die daarbij horen, zijn ook een gegeven. Van ‘s ochtends 5 tot ‘s nachts 12 uur was ik bij hem. Dag in, dag uit. De ene kant is: de relatie met de leraar is de meest concrete tool om jezelf te openen. Van de andere kant, zitten er ook veel negatieve kanten aan, als er niet goed mee wordt omgegaan. Voor mij gaat het niet om macht. Het gaat om een intermenselijke band. En in elke menselijke relatie gaat het om een proces. Bij mij begon dit als een schuren: ik, de filosoof tegen Genpo, de zenboer. Langzaam maar zeker opende er iets en groeide er intimiteit. Ik heb hem leren kennen tot in al zijn vezels. Je brengt zoveel tijd met elkaar door en je kunt niets verhullen. Hij is nog altijd mijn leraar en inmiddels ook een intieme vriend van me, dat had ik van tevoren nooit verwacht.

In een vriendschap zit meer vrijblijvendheid dan in een leerling-leraar verhouding. Het ritueel van shoken, jukai en shuke tokudo vormen in diverse fasen op de weg de bekrachtiging van een commitment. Bij zen kennen we het ook formele individuele gesprek, daisan. Maar tussen mij en Genpo vond de verdieping ook plaats in de alledaagse activiteit, in de omgang met elkaar en in mijn waarneming van hoe Genpo met zijn studenten en de sangha omging. Hoe vaag zen als mystieke weg ook lijkt, het is tegelijk heel precies, heel ambachtelijk, met een helder besef van de momenten waarop bepaalde non-duale ervaringen een rol spelen en het herkennen van de diverse niveaus van ontwaken. En wat dit ontwaken bij een persoon teweeg brengt in de periode die daarop volgt.

Binnen zen verwerken we innerlijke ervaringen in het contact en onderhoud met een specifieke persoon die je voor jezelf als leraar op je pad ontmoet. Het gaat dan over iets heel specifieks. We vergeten dat wel eens. We zeggen al gauw: ‘zen gaat over het leven’. Ja, alles gaat over het leven. Of zen gaat over de dingen zoals ze zijn. Maar zen betreft een specifiek pad, het is een ambachtelijk proces en de leraar gaat daarin voor. Dat is het verschil. Ik ben in 1986 het proces in gegaan en ik deed dat met een bepaald persoon. Je gaat met iemand een traject in dat heel specifiek is. Voor mij was de ambitie inzicht te verwerven, voor een ander is de ambitie overgave, God vinden, vrijheid, of een goed mens zijn. Ik ben nu tien jaar zelfstandig leraar. Waar je je in begeeft, is een specifieke vorm van pedagogiek, van omgaan met mensen. Je werkt actief met de menselijke geest. Het is specifiek in het gebruik van taal, je staat op een bepaalde manier in de werkelijkheid en de leerling absorbeert het fysieke contact. Je werkt ook met en vanuit specifieke ervaringen en met verschillende perspectieven. In koan training heb je te maken met die perspectieven en in het proces ga je van perspectief naar perspectief. Je begint vanuit verwardheid en een verlangen, je krijgt op een zeker moment een eenheidservaring en ziet dat het licht dat schijnt op de wereld anders is dan je ooit had gedacht. Vervolgens ga je naar de veelheid binnen die eenheid en naar de eenheid binnen de veelheid, enz. Je hebt de weg van beoefening nodig om te leren omgaan met die perspectieven, en vooral ook om oprecht te blijven en niet te vluchten in een perspectief als het lastig wordt. Een ervaren leraar geeft je geen kans om te vluchten. In zo’n proces loop je onvermijdelijk tegen delen van jezelf aan, die je niet wilt zien. Dan is het gemakkelijk deze over te slaan of uit de weg te gaan. Als je in je eentje deze weg gaat, is die valkuil om lastige kwesties te vermijden levensgroot. Maar met een leraar lukt dat niet, een leraar wijkt niet.

Sommige mensen nemen een time out van de beoefening en komen dan na een half jaar terug, en dan is het fijn dat de leraar er nog steeds is. Maar die leraar is er ook als je ergens niet aan wilt. Hij of zij wijkt niet. De leraar ziet waar studenten staan, wat ze nodig hebben en waar ze aan toe zijn. De leraar ZIET je. Zen beoefening is te vergelijken met een open hartoperatie, het is belangrijk dat je niet halverwege stopt. Meditatie, workshops, retraites, koans, teksten etc. zijn hulpmiddelen, en de leraar is dat ook. Als je meerdere leraren hebt, kun je vluchten. Als je er één hebt, lukt dat niet. Met die leraar, de root-teacher, breng je lange tijd door. Er moet iets kunnen groeien. Genpo had formeel ca. 4-500 leerlingen, maar feitelijk waren dat er zo’n 20. Ik heb daardoor ook geleerd wat ik niet moet doen. Als ik intiem wil zijn met mijn leerlingen, dan zitten er grenzen aan de capaciteit, aan deelname aan retraites, bv. De kwaliteit van de relatie staat voorop. Ik ben daarom ook eerder afhoudend, dan dat ik iemand aanmoedig student te worden. Ik vraag iemand die shoken wil doen, er toch nog eens over na te denken.

Zen in onze tijd is totaal anders dan in vroegere tijden, in China of Japan. En voor de leek is het ook weer anders dan voor de monnik in een klooster. Ik sta op de werkvloer, Genpo runde een klooster. Ik was een van de weinige leken in zijn kring. Voor mij en mijn leerlingen geldt dat ze partners, kinderen en banen hebben. En drukke agenda’s. Iedereen kent daardoor een hoogstpersoonlijke situatie, onvergelijkbaar met die van een ander. Vanaf het begin dat we ‘ja’ zeggen tegen elkaar in het shoken-ritueel, bevind ik me met elke formele leerling in een onderzoeksproces. En de vorm die zich daarin ontwikkelt, is met elke student anders. We leven niet onder een dak, ik ben niet onbeperkt beschikbaar. Het mooie van onze tijd is, dat we buiten elke monastieke structuur om kunnen werken. Dat wil ik ook. Naast de formele leerlingen en mensen die de avonden en zendagen bezoeken, zijn er ook contacten met mensen die niets met zen te maken hebben en die vanuit een geheel andere achtergrond een relatie voor verdieping aangaan.

Ik houd van het proces. De mooiste kanten van het leraarschap, zijn de processen, de situaties, waarop ik als leraar, noch de leerling invloed heeft, maar waar we beiden niet omheen kunnen. Het is bij tijd en wijle krankzinnig. Ik voeg me naar de innerlijke motivatie van een persoon. Elke relatie kent fasen waarop er werkelijk iets op het spel staat, waarbij de vraag heel actueel en dringend wordt: kun je loslaten en vallen, of blijf je je nog even hangen? Het pad stelt telkens weer je vooronderstellingen ter discussie. Ik had niet door mijn eigen fundamenten heen kunnen zakken zonder de aanwezigheid van de leraar. We zijn opgegroeid met die vooronderstellingen, ze zijn waar voor ons en een houvast in ons leven. Als er dan iemand aan begint te peuteren, dan wekt dat angst. Maar als je zo’n vooronderstelling kunt opgeven, opent dat een enorme ruimte van vrijheid en opluchting.

Ben je geïnteresseerd geraakt? De Zen Cirkel Utrecht start op maandagavond 12 maart op onze nieuwe locatie, in het Graalhuis te Utrecht. Voor meer info en opgave, klik hier.

Reactie toevoegen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *