Openheid en denken worden vaak als twee elkaar uitsluitende geestestoestanden gezien. Immers, in een staat van openheid ben je gewoon aanwezig, ongekunsteld, moeiteloos, zonder iets toe te voegen of iets af te doen aan wat in je aanwezigheid verschijnt. Zo verschijnen de dingen zoals ze zijn, als wolken in een heldere hemel, of als beelden in de spiegel, vrij en zonder een spoor na te laten. De dingen zijn niet onderscheiden van mijn aanwezigheid. Als de vogel zingt, luistert de vogel naar de vogel. Als ik kijk naar de boom in mijn tuin, dan ziet de boom de boom.

Denken daarentegen vult de oorspronkelijke openheid van ons aanwezig zijn. Het bepaalt de onbeperkte potentialiteit, legt de beelden vast in de spiegel, solidificeert ze en verankert ze in een verhaal. De wereld wordt statisch en hard en komt recht tegenover een solide, op zichzelf staande bolster te liggen, die ik mijn ‘zelf’ of ‘ik’ noem. Echter, wat we menen vast te houden, is het net dat het denken over de werkelijkheid heeft gespannen. De werkelijkheid zelf stroomt ongehinderd door de mazen van het net heen.

Maar denken en openheid hoeven elkaar niet uit te sluiten. Het is de vraag waarin we onze positie innemen. Als we vertrekken vanuit ons denken, dan vullen we de grenzeloos lege ruimte met gruis. Als we vertrekken vanuit openheid, met andere woorden, als we werkelijk in en met ons hele lichaam aanwezig zijn, dan weeft het denken zich soepel in flarden van licht rond wat zich aandient in mijn aanwezigheid. De grote Japanse Zen Meester Shunryu Suzuki, een van de pioniers die zen van het Oosten naar de Verenigde Staten bracht, heeft een schitterend stuk geschreven over wat we wel het ‘verlichte denken’ kunnen noemen. Hij noemt het vertrekpunt: de gereedheid van de geest. Dit is een geest die waakzaam is. Alert, maar zonder moeite, en ongekunsteld. Deze geest is mijn aanwezigheid in haar meest natuurlijke en daadloze functioneren, inclusief mijn denken. Lees de woorden van Suzuki:

`We moeten zonder ophouden denken en dingen observeren. We moeten de dingen nemen als zij zijn zonder moeite. Onze geest moet voldoende zacht en open zijn om de dingen te begrijpen als zij zijn. Als ons denken zacht is, wordt het onverstoorbaar denken genoemd. Dit soort denken is altijd stabiel. Het heeft waakzaamheid. (…) Je hoeft niet op een bepaalde manier te denken. Je denken moet niet eenzijdig zijn. We moeten gewoon denken met onze hele geest en zonder inspanning de dingen leren zien als zij zijn. Gewoon kijken en bereid zijn de dingen met onze hele geest te zien (…). De gereedheid van de geest dat is wijsheid. (…) Het gaat er dus om gereed te zijn om de dingen waar te nemen, gereed te zijn om te denken. Dit heet leegheid van de geest.’ Sunryu Suzuki (1904 – 1971), Zen-Begin, p. 152

 

Reactie toevoegen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *