In het Platformsoetra van Huineng, dat de basis legt van Zen in China en dat is geschreven in de 7e eeuw na Christus, stelt de Zesde Patriarch van Zen (paragraaf 14): ‘De contemplatieve staat waarin alles één is, is te allen tijde niets anders dan ongekunstelde aanwezigheid, of je nu zit, loopt, staat of ligt.’ De contemplatieve staat waarin alles één is, is de non-duale staat die het merg is van Zen meditatie. Deze basis, zegt Huineng, is ongekunstelde aanwezigheid, altijd en overal, en in elke handeling die je verricht. Deze grond is aanwezigheid zonder meer, zonder extra’s, zonder dat ik er iets aan af doe of er iets aan toevoeg; ze is mijn leven precies zoals het is. Trungpa noemt dit ‘Eenvoud’ (Mythe van de Vrijheid, p. 56) en hij schrijft hierover: ‘We moeten bereid zijn heel eenvoudige mensen te zijn, wat betekent dat we onszelf accepteren zoals we zijn zonder te proberen groter, zuiverder, spiritueler of wijzer te worden. Als we onze onvolkomenheden kunnen aanvaarden zoals ze zijn, heel gewoon, dan kunnen we ze als onderdeel van ons pad gebruiken. Als we echter proberen van onze onvolkomenheden af te komen, dan worden ze vijanden, hindernissen op de weg naar onze zogenaamde zelfverbetering.’ Karakter is verlichting, zoals Shunryu Suzuki Roshi, van ‘Zen Mind, Beginners Mind’ eens zei.

Als we terugkeren naar de eenvoud in ons handelen, of je nu loopt, zit, staat of ligt, wat de Japanner shikan noemen, ‘alleen maar’, dan worden ‘verwikkelingen doorzichtig, in plaats van solide te zijn’ (ibidem, p. 58). Maar hoe doen we dat? En wat doen we vervolgens met onze malende gedachten? Over de Dharma essential van eenvoud, of ongekunstelde aanwezigheid, gaat de Zen Cirkel avond van 13 oktober.

 

Reactie toevoegen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *