Het heilige kan zich tonen als we de substantialiteit van onze werkelijkheid in twijfel trekken; dan beginnen de bergen te wandelen en de bruggen te stromen. Het sacrale kan zich ook openbaren als we de soliditeit van ons zelf in twijfel trekken. Naast de illusie van de hardheid van de dingen, is de illusie van de hardheid van het zelf een kardinale droom om uit te ontwaken. En wat we ontdekken als we wakker worden, wordt met pijnlijke trefzekerheid verwoord door de Nobelprijswinnaar literatuur, de Ierse schrijver Samuel Beckett (1906 – 1989), in zijn toneelstuk Endgame.

Hamm: ‘Vannacht heb ik in mijn borst gekeken. Er zat een grote wond in.’

Clov: ‘Je hebt je hart gezien.’

Hamm: ‘Het leefde.’ (Angstig) ‘Clov!’

Clov: ‘Ja.’

Hamm: ‘Wat gebeurt er?’

Clov: ‘Iets gaat zijn gang.’

Een van de grote dwalingen in ons leven is dat we denken dat ‘ik het doe’ en dat ‘als ik het niet doe, het niet gebeurt.’ Maar als we onszelf helder onder ogen komen, kan huiveringwekkend duidelijk worden, dat het ik niet veel meer doet dan zich zaken toe-eigenen. Ik haal geen adem, er is ademhaling. Niet ik hoor een geluid, er is ‘plons!’ als de kikker van de kant springt, niets meer, niets minder. Niet ik denk, er verschijnen gedachten en ze verdwijnen weer en het ik wordt in die gedachten gesuggereerd, zoals Rembrandt met een paar strepen van het krijt een bedelaar suggereert. Ik heb geen emoties, er zijn emoties en in de reflectie daarop ontstaat een ik dat met de emotie een relatie aangaat. Niet ik leef mijn leven, maar alle dieren, dingen en mensen leven in mij, verschijnen in mijn aanwezigheid en worden door mijn aanwezigheid tot uitdrukking gebracht. En ze brengen mijn leven tot uitdrukking, wat ik zie, hoor, voel, proef, denk; het is niet ik, het is de ander en het andere. Eerst dat, daarna ik, in een reflectie op wat aan den lijve wordt ervaren en waarmee mijn leven intiem is verbonden. Ik kom altijd te laat. ‘Plons!’ De kikker is onder water verdwenen en ‘ik hoor een geluid’.

Mijn ware zelf is niet afgescheiden van wat ik zie, hoor, voel, ruik, aanraak en denk. Mijn ware zelf is werkelijk open, niet beperkt, alles omvattend. Het sluit niets uit. Alles is ‘binnen’, is mijn leven, is mijn enige, echte zelf. Mijn zelf is als een hele grote, open wond. Het wordt door alles aangeraakt en als het zich roert, wanneer de hond blaft of de kraai schreeuwt, dan ben ik het niet die zich beweegt, maar dan gaat iets zijn gang en beweegt het mij op en neer, en van de ene kant naar de andere. Wat is het, dat mij beweegt? Er is niemand die het weet. Daarom noemen we het: het grote mysterie van leven en dood. Het heilige. Het sacrale.

Het heilige leeft!

Maar waar dan?

Het gaat zijn gang. Hier en nu. Heel dichtbij.

Kijk maar. Lees maar. Het heilige is degene die nu deze woorden leest.

Reactie toevoegen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *